Een
fotootje van nog geen zes bij acht centimeter waar mijn broer Frans
en ik samen op staan, genomen nadat we uit school zijn gekomen.
Toevallig staan we voor ons oude huis in het Schoollaantje in Roden.
Het is lente, de zon schijnt, de narcissen achter ons bloeien uitbundig.
De sfeer is midden jaren 60.
Een jaartal stat er niet op maar ik denk dat ik zes was. Frans
is precies één jaar ouder. Of, om nog preciezer te
zijn, een jaar, een maand, een week en een dag; dat had hij zelf
zo uitgerekend. Vond hij het belangrijk zo veel ouder te zijn? Zich
op die manier van mij te onderscheiden? Frans en ik leken op elkaar
als Goliath op David en Frans had een onbedwingbare behoefte zijn
fysieke overwicht tegen mij in te zetten. We gingen elkaar uiteindelijk
zodanig uit de weg dat we in twee verschillende werelden leefden.
Maar nu waren we in kennelijke harmonie samen uit school gekomen,
twee blonde jongens met de zelfde streepjesbloesjes en een zekere
familiegelijkenis.
Frans vond ik hier altijd kwajongensachtig nonchalant, en mezelf
zorgelijk. Nu ik de foto een aantal malen ge- of vertekend en geschilderd
heb, denk ik er anders over. Frans staat er bij alsof hij zichzelf
eigenlijk te groot vindt. Dat zorgelijke van mij komt doordat ik
tegen de zon in moest turen, omhoog naar de fotograaf.
Een lukraak kiekje, de fotograaf was duidelijk geen professional:
een straatfotograaf, iemand die je op straat staande hield en dan
vroeg of hij een foto van je mocht maken. Hoe knullig dergelijke
foto’s ook waren, mijn moeder kocht ze altijd. Als zo’n
man met zijn foto's aan de deur kwam dan had ze wellicht medelijden,
hij had er zoveel moeite voor gedaan. Of ze wilde alleen maar snel
van hem af te zijn, hier heb je geld en nu wegwezen. Misschien kocht
ze die straatfoto’s wel omdat mijn vader niet kon fotograferen
en we dus bijna geen foto’s hadden. Hoe dan ook ben ik blij
dat ik dit fotootje in ieder geval heb.
|