Achterop het fotootje staat 29 aug.
1964. Een jaar eerder was mijn broertje Menno geboren. Hij ziet
er hier kwetsbaar uit, beschadigd haast – al vraag ik me af
of je dat kunt zeggen van een eenjarige. Zijn gezichtje lijkt wat
ingedeukt, de mond lacht verlegen maar de ogen kijken vragend en
triest.
Menno was moeilijk. Ik herinner me een vakantie op een boerderij,
ik was zeven en Menno dus drie. Ik zie Menno nog huilend en met
een bloedneus door de stal lopen, mijn moeder er woedend achteraan.
Waarmee kon een kind van drie zijn moeder zo razend maken? Menno
was weerbarstig, Menno had woedeaanvallen, Menno had last van de
warmte en Menno had voortdurend bloedneuzen. Mijn moeder liep die
hele vakantie op hem te foeteren, een woord dat ik voornamelijk
(of eigenlijk uitsluitend) met mijn moeder associeer. |
1964 - en toen waren er drie, 2012, olie / doek, 60
x 80 |